Scroll Top

Fotograferen tijdens je stedentrip

Fotograferen tijdens je stedentrip

Nu de maatregelen omtrent Covid-19 (nagenoeg) zijn opgeheven kunnen we weer massaal op vakantie. Stedentrips blijven populair.
Of je nu een weekendje naar Maastricht gaat of een week in New York bent, in een stad is altijd veel te zien (en te doen). Grote steden kenmerken zich vaak door de architectuur, maar ook door de bezienswaardigheden. Denk aan de Tower Bridge in Londen, het 9/11 memorial in New York en de Eiffeltoren in Parijs.

De foto’s vormen een leuke herinnering achteraf, maar hoe zorg je ervoor dat je fotoboek een mooie weerspiegeling wordt van alle dingen die je gezien hebt?
In deze blog geef ik wat tips & tricks over hoe je thuiskomt met een mooie collectie foto’s.

Het materiaal

Je hoeft echt geen dure fullframe camera te hebben om met mooie foto’s thuis te komen. Hoewel goed materiaal het halve werk is, doet de persoon die op de ontspanknop drukt nog steeds de rest.

Een camera, zeker een systeemcamera of spiegelreflexcamera, geeft je meer mogelijkheden maar fotograferen met een smartphone kan met de huidige technologie ook prima. Ik schreef al eerder een blog over fotograferen met je smartphone, waarin ik wat basisprincipes uitleg.

Wat neen je sowieso mee

Een apparaat wat foto’s kan maken is uiteraard onmisbaar als je wil fotograferen, maar welk apparaat neem je mee? Daar waar Japanners vroeger bekend stonden om hun uitstekende foto-apparatuur, zie je ze tegenwoordig vooral met de tablet voor hun neus. Mijn advies: laat je tablet lekker in je tas of op de hotelkamer (of thuis) en pak je smartphone als je geen andere camera hebt. De kwaliteit van de camerafunctie op de tablet is minder goed dan die van de gemiddelde smartphone en bovendien is een smartphone handzamer en je kunt wat discreter fotograferen.

De huidige generatie compactcamera’s is goed en kwalitatief nog steeds beter dan de camerafunctie van de gemiddelde smartphone. Het voordeel van een compactcamera is het handzame formaat en één objectief voor zowel de groothoek als de zoom.

De systeemcamera’s en spiegelreflexcamera’s zijn beter van kwaliteit en hebben als groot voordeel de verwisselbare objectieven. Het nadeel is het formaat en, als je meerdere objectieven mee wil nemen, de cameratas die je op sjouw moet nemen. In het topsegment vallen de fullframe camera’s, maar dat wil niet zeggen dat een cropcamera niet goed genoeg is.

Cropcamera en fullframe camera

Twee termen waarvan je misschien denkt: wat is dat? Een korte uitleg over beide termen, die gaan over de sensor van je camera.

De sensor is het onderdeel van de camera waar het beeld op gevangen wordt. De sensor vangt het licht. Met de ISO-waarde bepalen we hoe lichtgevoelig de sensor mag zijn. Bij het fotograferen in een donkere kerk moet de sensor gevoeliger zijn voor licht dan in de buitenlucht op een zomerse zonnige dag.

Bij een fullframe sensor is de sensor precies even groot als een ouderwets negatief. Een objectief van 24 millimeter wordt bij een fullframe camera dus ook precies weergegeven als een beeldhoek van 24 millimeter.

Bij een cropcamera is de sensor kleiner dan het ouderwetse negatief. Bij deze camera’s werken we dus met een cropfactor. Als de camera een cropfactor heeft van 1,5 wordt de beeldhoek bij een objectief van 24 millimeter dus 24 x 1,5 = 36 millimeter.

Bij telelenzen kan dit in je voordeel werken, bij groothoeklenzen juist in je nadeel.

Smartphones, tablets en compactcamera’s hebben altijd een cropsensor. Bij systeemcamera’s en spiegelreflexcamera’s verschilt dit.

Wat kun je prima thuis laten

Een statief en een flitser zijn handige accessoires tijdens het fotograferen. Het is alleen niet per se heel handig als je een dag lang door een stad moet lopen met al je apparatuur op sjouw. Bedenk dus goed wat je echt nodig hebt en wat je ook kunt ondervangen met goede instellingen en het juiste objectief. Een meubelstuk of je partner kan prima als statief dienen en in veel gebouwen mag je niet flitsen dus heb je je flitser sowieso al niet nodig. In deze blog ga ik dus primair in op het gebruik van camera’s en objectieven en niet op accessoires. Ook filters laat ik gemakshalve even buiten beschouwing.

De belichting

Even terug naar de basis in een korte samenvatting. De belichting bestaat uit drie componenten:

  • De ISO waarde: deze zegt iets over de lichtgevoeligheid van de sensor. Hoe hoger de ISO waarde, hoe lichtgevoeliger de sensor is. Hoe donkerder de omstandigheden, hoe hoger de ISO waarde en in hele lichte omstandigheden gebruik je dus een lage ISO waarde. Bedenk ook: hoe hoger de ISO, hoe meer ruis op je foto.
  • De sluitertijd: dit is de tijd die de sluiter open staat en bepaalt dus hoeveel licht er op de sensor valt. Hoe donkerder de omstandigheden, hoe langer je licht nodig hebt op de sensor en hoe langer je sluitertijd dus moet zijn. Bij heel zonnig weer heb je juist een korte sluitertijd nodig. Hou er rekening mee dat bij een langere sluitertijd je meer kans hebt op bewegingsonscherpte en je bovendien niet meer zonder statief kunt. Een handig rekensommetje om te bepalen of je een statief nodig hebt of nog uit de losse hand kunt fotograferen luidt als volgt: 1/het aantal millimeters. Bij 100 millimeter is de maximale sluitertijd waarbij je nog uit de losse hand kunt fotograferen dus 1/100 sec.
  • Het diafragma: het diafragma is de opening in de lens die het licht doorlaat. Hoe groter de opening, hoe meer licht er doorgelaten wordt. Bij hele donkere omstandigheden heb je dus een groot diafragma nodig, bij hele lichte omstandigheden juist een klein diafragma. Belangrijk: hoe groter het diafragma, hoe kleiner de waarde en vice versa. De maximale waarde is vaak f/22, de minimale waarde varieert afhankelijk van je objectief. Smartphones hebben meestal een diafragma van f/2.8 of nog groter.

In de stad heb je geen invloed op de belichting en ben je dus altijd afhankelijk van het natuurlijke licht. Je kunt natuurlijk een flitser gebruiken, maar dat laten we hier buiten beschouwing.

Als je fotografeert op de automatische stand, merk je hier weinig van omdat de camera al het werk zelf doet. Zodra je echter een van de componenten van de belichtingsdriehoek zelf gaat instellen, zul je erachter komen dat je je instellingen continu moet controleren en waar nodig aan moet passen. Een donkere kerk heeft andere instellingen nodig dan een zonnig exterieur. Maar zelfs even inzoomen vergt al controle en aanpassing van je instellingen.

Je kunt de manuele stand (vaak de M-stand) gebruiken en zodoende alle componenten zelf instellen. Maar je kunt er ook voor kiezen om je sluitertijd of diafragma vast te zetten en de andere te laten variëren. Ik kies er altijd voor om de ISO-waarde sowieso vast te zetten, zodat de ISO niet te hoog wordt en ik teveel ruis op de foto krijg. Het voordeel van het fixeren van de sluitertijd is dat ik me niet druk hoef te maken over zaken als bewegingsonscherpte. Het nadeel daarvan kan zijn dat het diafragma te groot is en de scherptediepte dus te klein. Of dat ik juist het onderwerp naar voren wil halen met een kleine scherptediepte maar het diafragma daarvoor te klein is. Dan moet ik dus kiezen voor het fixeren van het diafragma en de sluitertijd daarop aan te passen. Pas je 1 van de 3 componenten aan, dan zul je ook de andere twee moeten aanpassen. Het gebruik van de sluitertijdvoorkeur of diafragmavoorkeur heeft als voordeel dat de camera met je meedenkt.

Ik benoemde net de scherptediepte, bij het onderwerp compositie kom ik daar nog op terug.

Belichting kun je achteraf nog compenseren door je foto na te bewerken. De mogelijkheden hierbij zijn echter beperkt en een onscherpe foto kun je nooit scherp maken. De uitdaging is dus om altijd een zo optimaal mogelijke belichting te creëren!

Marble Church, Kopenhagen (DK)
Door de ISO op te hogen kon ik de sluitertijd acceptabel houden. Omdat ik gebruik maakte van een groothoek objectief kon ik het diafragma zo groot mogelijk houden.
ISO: 1600, diafragma: f/3.5, sluitertijd: 1/30 sec., brandpuntsafstand: 28 mm.
Canon EOS 6D Mark II en Canon 28-300 mm. L IS USM

Brugge (BE)
Een zonnige dag in Brugge. Dat betekent een lage ISO en een gemiddeld diafragma. Doordat ik wat ingezoomd heb, is de sluitertijd niet heel kort.
ISO: 160, diafragma: f/10, sluitertijd: 1/250 sec., brandpuntsafstand: 40 mm.
Canon EOS 6D Mark II en Canon 28-300 mm. L IS USM

Parijs (FR)
Een bewolkte dag in Parijs. Omdat het midden op de dag is, is er toch voldoende licht om mee te werken.
ISO: 200, diafragma: f/11, sluitertijd: 1/250 sec., brandpuntsafstand: 24 mm.
Canon EOS 6D Mark II en Canon 24-105 mm. L IS USM

De skyline van New York (US)
Vergeet niet om ook in het donker wat foto’s te maken. Het levert je hele andere sfeerplaatjes op. Deze foto is wel met behulp van een statief gemaakt.
ISO: 250, diafragma: f/4, sluitertijd: 1/3 sec., brandpuntsafstand: 35 mm.
Canon EOS 6D en Canon 24-105 mm. L IS USM

Compositie

Een technisch goede en scherpe foto is absoluut belangrijk, maar uiteindelijk willen we ook een mooie foto zien en dat is sterk afhankelijk van de compositie.

Compositie is het ordenen van beeldelementen volgens een vooraf bepaalde strategie (bron: Wikipedia). Bij compositie wordt één regel vaak als basis genomen: de regel van derden.

Bij deze regel wordt het kader verdeeld in negen vakken van gelijke grootte. Het onderwerp in de foto moet op 1 van de snijvlakken geplaatst worden, of in elk geval op een van de lijnen. De horizon wordt altijd op de bovenste of onderste lijn geplaatst.

Bij de meeste camera’s en smartphones is het mogelijk een grid over je scherm te plaatsen om je te helpen bij de compositie. In een eerdere blog gaf ik wat meer uitleg over de regel van derden.

Compositie is ontzettend smaakgevoelig en hangt heel erg af van je eigen kijk op de omgeving. Met een mooie compositie kun je als fotograaf je eigen stempel op de foto drukken. Je kunt je eigen stijl ontwikkelen.

Enkele aandachtspunten:

  • Hanteer als basis de regel van derden
  • Laat personen (en dieren) altijd in de foto kijken
  • Foto’s worden nog steeds vaak van links naar rechts ‘gelezen’, waarbij het hoofdonderwerp dus links staat
  • Symmetrie, waarbij het onderwerp dus in het midden staat, is een goede variant op de regel van derden
  • Zoom niet alleen maar in op het onderwerp, maar betrek ook eens de omgeving erbij
  • In plaats van altijd in- of uit te zoomen, zet eens een stap naar voren, naar achteren of opzij
  • Elke regel kent uitzonderingen
  • Wees origineel!

 

Wat maakt een foto tot een mooie foto?

Dat is een vraag die mij als fotograaf nog steeds bezighoudt. Bij onderwerpen die niet de neiging hebben om weg te lopen uit mijn foto, sta ik daarom vaak wat langer stil en probeer wat dingen uit. Een beeldvullende foto van de Eiffeltoren is mooi voor een algemeen plaatje, maar het zegt me niets over waar hij staat in de stad. De Eiffeltoren in zijn omgeving kan een foto veel interessanter maken om naar te kijken.
Foto’s vanaf een uitkijkpunt worden vaak gemaakt zonder het uitkijkpunt in de foto te betrekken. Een foto krijgt veel meer dimensie als je ziet waar de fotograaf stond.

Met een goede compositie vertelt je foto een verhaal. Maar, als je lekker de toerist uithangt in de stad ga je niet van elk gebouw een hele studie maken om de perfecte compositie te vinden, meestal vinden partners van fotografen dat niet heel leuk. Daarom is de regel van derden een handig hulpmiddel. En soms zie je pas bij thuiskomt het verhaal van je snel gemaakte foto.

Hoe meer je fotografeert, hoe meer je leert kijken en hoe sneller dat proces gaat. Blijf ook vooral genieten van al het moois om je heen en kijk niet alleen maar door de lens van je camera!

Eiffeltoren, Parijs (FR)
De Eiffeltoren, gezien op een andere manier. Kijk ook eens omhoog.
ISO: 200, diafragma: f/6.3, sluitertijd: 1/80 sec., brandpuntsafstand: 24 mm.
Canon EOS 6D en Canon 24-150 mm. L IS USM

Quebec city, Quebec (CA)
Een ongeposeerde foto van je partner kan iets toevoegen aan je compositie.
ISO: 125, diafragma: f/9, sluitertijd: 1/160 sec., brandpuntsafstand: 32 mm.
Canon EOS 6D en Canon 24-150 mm. L IS USM

Gent (BE)
In een stad is het nooit echt donker, zelfs als het mistig is, zoals hier.
ISO: 1600, diafragma: f/3.5, sluitertijd: 1/250 sec., brandpuntsafstand: 28 mm.
Canon EOS 6D Mark II en Canon 28-300 mm. L IS USM

Venetië (IT)
Een heel bekend plaatje van Venetië, maar daarom niet minder mooi natuurlijk.
ISO: 200, diafragma: f/9, sluitertijd: 1/200 sec., brandpuntsafstand: 18 mm.
Canon EOS 600D en Canon 18-200 mm

Tot slot

De ervaring heeft mij geleerd dat naarmate je langer fotografeert, je steeds minder foto’s maakt. Een mogelijke verklaring daarvoor is dat je steeds beter leert kijken en van te voren al kunt inschatten wat een interessante foto kan opleveren.

Ga niet van elk gebouw of van elk detail foto’s maken maar beperk je tot wat je werkelijk mooi vindt. Kijk eerst eens om je heen in plaats van meteen te gaan fotograferen. En wees origineel: is een foto van een handje die de toren van Pisa tegenhoudt nou echt leuk?

Doe van te voren inspiratie op door te googlen op afbeeldingen van je bestemming. Kijk wat er te zien is. Misschien zie je van te voren al interessante onderwerpen. Loop, als dat kan, ook eens ‘s avonds door de stad als het donker is. Dat geeft een hele andere sfeer en kan een leuke aanvulling zijn in je fotoalbum.

Is je reisdoel fotografie? Dan kun je natuurlijk helemaal losgaan. Maar is de hoofdmoot toch echt de stedentrip? Geniet dan vooral zonder camera voor je neus. Met de gegeven tips kun je evengoed met een mooie collectie foto’s thuiskomen!

Kijk voor inspiratie ook eens in mijn series.

Reageer

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.